Op 23 september 1944 werd een Amerikaanse bommenwerper om 18.30 uur geraakt door Duits afweergeschut. Het vliegtuig boorde zich in de omgeving van de kerk in Meterik brandend in de grond.
Als eerste sprong Liptak gevolgd door Riggs. Daarna was het de beurt aan Wilcox, die erg lang wachtte met het openen van de parachute. Het valscherm van Reitz ging niet open en de kapitein viel te pletter. Piloot John B. Hegg landde per parachute in de omgeving van café “De Oude Lind” gelegen aan de Venrayseweg in Horst. Hij hield zich doofstom en dook onder in boerderij “D´n Hazenberg” in Hei – Oostenrijk. Thomas Wilcox uit Akron Ohio en Reginald Mac Neill uit New York landden in de omgeving van de spoorlijn Venlo – Nijmegen, vier kilometer ten oosten van Melderslo, niet ver van Tienray.
Chris Klaassen verborg de parachute in een hooiberg en Harrie Bremmers, die aan het schoffelen was, zocht een schuilplaats in het bos voor beide militairen. De twee Amerikanen waren even later bij Van de Voort te vinden.
Theo van de Voort: Wij brachten vele uren door met schaken. Ze stonden vaak met ons te kijken naar de militairen in Duitse Rode – Kruiswagens die de huizen, die leeg stonden, systematisch leeg roofden en de meubels, de dekens en andere huisraad meenamen over de grens, naar “die Heimat.”
Nico Dohmen bracht de mannen naar de familie van Mart Mooren, Monseigneur Jenneskensstraat bij het kruis op de Megelsom in Meerlo. Na verloop van tijd kwamen Thomas Wilcox en Reginald Mac Neil bij het echtpaar Jan en Cisca de Mulder – Beuijssen, Monseigneur Aertsstraat 46 in Swolgen terecht.
Het werd hen te heet onder de voeten, toen de Duitsers in de boerderij een veldkeuken wilden inrichten. De Amerikanen konden zich ternauwernood verbergen op een zoldertje en zaten als ratten in de val. Ze verbleven daar enkele dagen en nachten. Door de spleten in de vloer konden ze precies zien waar de Duitsers mee bezig waren. Ze aten, dronken en sliepen er, maar moesten er ook hun behoeften doen. Dat alles werd voor Cisca teveel. Daarom waarschuwde ze Hanna. Die kwam direct en deed alsof zij de kamer kwam ontsmetten in verband met een tuberculose geval. Voor tuberculose waren de Duitsers erg bang en ze maakten dat ze wegkwamen na enkele malen “Herzlichen Dank”gezegd te hebben. De Amerikanen merkten op dat Hanna een vrouw was met liefde voor de Duitsers. De twee gingen samen met Hanna, Nico en Ciska naar Tienray. Gewoon over de weg. Duitse patrouilles dachten: dat zit wel goed, want anders zouden ze wel door het bos gaan. De Amerikanen kwamen in het klooster terecht.

Kort daarop kwam zuster Kunebertha Hanna waarschuwen, dat het klooster door het “doodskoppenregiment” zou worden doorzocht. De zuster zei: “Ga vlug naar de kelder, want er is gevaar voor je ham en spek”. Daarmee waren de beide Amerikanen bedoeld. Van provinciaal overste zuster Godelieve moesten de Amerikanen weg. Maar moeder overste Majola zei: “Sint Jozef bewaakt het klooster voor en achter. Als Onze Lieve Vrouw van Tienray assisteert zullen de piloten veilig zijn”.
De omsingeling vond plaats en alle mannen moesten zich in de recreatiezaal verzamelen en hun persoonsbewijs laten zien. Het klooster werd doorzocht van boven tot onder. De ruimte naast de bakoven, waar de Amerikanen verstopt waren, werd niet ontdekt.
N.B. Thomas Wilcox bracht op 4 mei 1995 een bezoek aan Tienray en sprak in de kerk de aanwezigen toe. Bertus Cox, Spoorstraat 6, overhandigde hem op het Hanna van de Voortplein een aluminium kruisje, dat hij van het neergestorte vliegtuig gemaakt had. Hij overleed in 2018.

Wilcox en zijn vrouw Mary.