Op 23 september 1944 steeg in het Engelse Stansted de Martin B 26 Marauder 42 bommenwerper de III Wind II op. Aan boord waren zes Amerikanen.
Piloot was John Hegg, Copiloot was William Reitz, Staartschutter en technicus Johnnie Liptak. In de geschutskoepel zat Orvill Riggs,
Bommenrichter Reginald McNeill en Radio-operator en midden schutter Thomas Wilcox.
Het vliegtuig was onderweg met acht bommen voor een bombardement op het spoorwegemplacement van Venlo. Een van de motoren werd geraakt door het Duitse afweergeschut.
De bemanning gebruikte de parachute.
Piloot John Hegg, kwam bij de Venrayseweg neer in de omgeving van de voormalige Middelbare Landbouwschool en “Oude Lind”. Theo Tacken was er als eerste bij en verder Teun Thijssen en Greetje Prijss. Van daaruit kwam hij in boerderij “Den Hazenberg” terecht van de familie Cox. Die had ook nog Duitse militairen ingekwartierd. Hegg kreeg een nieuwe identiteit en hette voortaan Thieu Manders. Hij was ineens “doofstom” (gehoor gestoord) en hield zich bezig met aardappel rooien, het snijden van eigen tabak en houthakken.
De parachute van copiloot William Reitz ging niet open.
Johnnie Liptak en Orvill Riggs sprongen en werden krijgsgevangen genomen.
Reginald McNeill en Thomas Wilcox kwamen in Melderslo terecht en werden gered door Hanna van de Voort en Nico Dohmen.
Zie ook bij “Verzet” onder het kopje “Hulp aan Amerikanen”
Zie ook bij Monumenten onder het kopje Meterik. Maar ook bij “Verzet” onder het kopje “Hulp aan Amerikanen΅.
