Verzetsstrijder uit Broekhuizen.
Sef werd geboren op 9 december 1916 te Leunen. In 1927 verhuisde het gezin naar Broekhuizen. Zij kwamen terug op de ouderlijke boerderij van de moeder van Sef de boerderij “Lovenhof” in het buurtschap de Stokt. Sef groeide op in Broekhuizen, volgde de lagere school en nadien de opleiding tot onderwijzer op de kweekschool in Venlo. In 1935 was Sef ging in Grashoek bij pastoor Vullinghs werken. In 1937 kwam Sef aan de lagere school in Broekhuizenvorst. Hij was in het dorp actief als voetballer bij de plaatselijke voetbalvereniging Brughusia. Het verzet tegen de nieuwe machthebbers werd nadrukkelijk aangewakkerd door de pastoor van de parochie in Broekhuizen Van Dooren. Hij werd actief bij het opvangen van Franse vluchtelingen die via het ouderlijk huis verder werden verwezen.

Ook werden Britse bemanningsleden van neergeschoten bommenwerpers op deze wijze geholpen. Ook vele joodse kinderen vonden door Sef een veilig onderdak. In 1943 kwam daar nog bij de door de Sicherheits Dienst gezochte personen. Dit laatste werd Sef noodlottig. Op 19 augustus 1943 was er plotseling in de vroege morgen een inval op de Lovenhof. Onderduiker Lambert Meyers probeerde te ontkomen en belandde juist bij een op wacht staande Duitser. Alle bewoners moesten op de binnenplaats bij mekaar komen en chef Nitsche had zijn buit te pakken. Toen de overvallers dreigden het hoofd van het gezin gevangen te nemen, sprong Sef in de bres en zei dat hij de bewuste persoon had binnengehaald. Sef werd overgebracht naar Maastricht waar Lambert Meyers wist te ontsnappen. Sef werd nog vele malen zwaar verhoord vanwege zijn betrokkenheid bij de verzetsgroep “Limburg” die inmiddels een zware slag werd toegebracht tijdens een bijeenkomst in Weert waarbij een groot aantal arrestaties werd verricht. Wat niemand verwachtte gebeurde toch, Sef werd op transport gesteld naar Duitsland. Op 30 maart 1944 kwam Sef in Siegburg aan. Daar was het leven nog enigszins draaglijk. Men werkte in een fabriek en kreeg niet veel te eten maar wel de mogelijkheid om brieven en pakjes te ontvangen. Op 17 juli 1944 kwam Sef weer in Haren terecht voor de afwikkeling van het nieuwe proces. Hij werd ter dood veroordeeld samen met Toon Reinders en Toon Peters uit Broekhuizenvorst. Op 29 juli 1944 werden 78 ter dood veroordeelden op transport gesteld naar Duitsland. Via Kevelaer kwam men in de strafgevangenis in Anrath en kwamen ze in “einzelhaft”.
Na enige dagen werd Sef te werk gesteld in een drukkerij. Op 5 september 1944 ging de groep op transport naar het tuchthuis Luttringhausen in de buurt van Wuppertal. Op 2 november 1944 werden vanuit Luttringhausen plotseling 77 gevangenen op transport gesteld naar de strafgevangenis in Hameln. Ook Sef was hierbij. Op een gegeven moment waren er meer dan 950 gevangenen binnen, terwijl er slechts cellen waren voor amper driehonderd. Toen het front ook hier naderbij kwam en men het kanongebulder reeds hoorde werd de algehele evacuatie van de stad Hameln aangekondigd. De directeur van de strafgevangenis kreeg opdracht alle buitenlandse gevangenen dood te laten schieten. De directeur weigerde en kreeg toen het bevel al deze gevangenen te vergiftigen. Toen men tot genoegen van de gevangenisdirectie niet voldoende gif kon bemachtigen in de stad besloot de leiding van de strafgevangenis de buitenlandse gevangenen op transport te stellen naar het zuiden naar Eschershausen, naar het lager te Holzen. Zo begon op 5 april 1945 in de vroege morgen deze dodenmars zoals hij later genoemd zou worden met 429 gevangenen die begeleid werden door 20 à 30 bewakers die de opdracht kregen allen neer te schieten die probeerden te ontvluchten of achterbleven van uitputting. Van de 429 gevangenen kwamen er 379 aan. De totale afstand bedroeg 45 kilometer. Twee gevangenen met tussen hen in een totaal verzwakte medegevangene, weken hier van de route af. Zij kwamen na enkele honderden meters bij de buurtschap Wegensen en lieten zich neervallen in een klein weideschuurtje langs de weg. Zij werden opgemerkt door de eigenaar die de SS in het naburige Halle verwittigde en gelijktijdig de drie gevangenen uit het schuurtje verjoeg. Deze strompelden over een weggetje van 150 meter de kortste weg naar de doorgaande weg van Bremke naar Halle. Hier kwam even later een motor met zijspan en enige SS – lui die twee van de drie ter plekke neerschoten terwijl de derde (wellicht Sef van Megen) reeds bezweken was. De bewoners van Wegensen sleepten de lijken naar de overkant van de weg, dus in een andere gemeente, en berichtten de gemeente Dohnsen, om de lijken te begraven. De lijken bleven enkele dagen liggen maar werden daarna door mensen van de gemeente Dohnsen toch ter plekke begraven. De documenten die bij de lijken gevonden werden kwamen terecht bij Heinrich Fehlies die van de plaatsvervangende burgemeester van Dohnsen.

Later drong het tot hem door dat de gevangenen geen bandieten maar politieke gevangenen waren en beloofde hij alles in het werk te stellen om de vermisten te zoeken. Hij herinnerde zich de lijken langs de weg en haalde de gevonden papieren bij Fehlies op en liet de lijken opgraven en in zinken kisten herbegraven op het kerkhof in Dohnsen. Zij waren nu op een waardige plaats ter aarde besteld. Vanaf herfst 1945 probeerde Lambert Meyers tot maart 1946 toestemming te krijgen tot opgraving. Sef, zijn vriend, moest terug naar Broekhuizen was zijn streven. De officiële toestemming van 9 maart 1946 van de Commandant Geallieerde Militaire Detachement Kreis Holzminden. Op die dag gaan Lambert Meyers, Paul Gulikers en twee begeleiders naar Dohnsen en worden de kisten opgegraven. De identificatie gebeurt door Paul Gulikers. Zo kwam Sef van Megen dus terug in Broekhuizen. Sef werd daar onder grote belangstelling begraven op 14 maart 1946 op het kerkhof aldaar. Honderden familieleden, kennissen maar vooral vrienden uit het verzet begeleidden hem naar zijn laatste rustplaats. In 1953 werd door de vrienden van het verzet en uit het onderwijs een grote fraaie steen geplaatst op het graf. In de gevel van zijn school werd een gedenksteen aangebracht die vijftig jaar later werd overgebracht naar de ingang van de nieuwe school.

Bij de uitbreiding van het dorp Broekhuizen werd een straat naar hem genoemd, de Sef van Megenlaan. Ook in Leunen kennen we de naar hem genoemde Van Megenstraat. Op het monument staat zijn naam vermeld samen met de eerder genoemde Toon Peeters als de beide verzetsstrijders afkomstig uit Gemeente Broekhuizen. Het monument verhuisde in 2002 naar de kerkhofmuur in Broekhuizenvorst en werd daar op 4 mei opnieuw onthuld en ingezegend.
Sef werd na de oorlog meerdere malen postuum onderscheiden. Zo werd hem toegekend; De Bronzen Leeuw door de Nederlandse Regering in mei 1953,
verder het Verzetskruis.
Vanuit het buitenland werd hij onderscheiden met ” La Croix de Guerre ” van Frankrijk 1951.
Het Eisenhowercertificaat van Amerika.
Het British Teddercertificaat van Engeland en “La Croix du Combattant de L’Union de Léurope”.
In het Westerweel Woud in Palestina werd een boom geplant met zijn naam als herinnering aan zijn hulp aan de joden in de donkere jaren der Duitse bezetting.