De kerk
De zuster schrijft: Er werd weer een heilige mis opgedragen in de kelder. Onder het uitdelen van de heilige communie klonk er een vreselijke slag: Ze hadden de kerk in de lucht laten springen. Het huis van de koster was gedeeltelijk vernield. Van de kerk stond niets meer dan enkele brokstukken van muren. De volgende dag werden de mooie oude bomen om de kerk met springstof geladen en had men ze laten springen.
Uit de kroniek van de missiezusters lezen we: Op 22 november was het in alle vroegte al erg onrustig, overal liepen soldaten. Er kwam een groep om inkwartiering vragen. Anderen wilden een paard in onze stal onderbrengen. Er werd een hoekje voor klaar gemaakt. De Duitsers lieten om 8.00 uur de Tienrayse kerktoren, die reeds in september ondermijnd was in de lucht vliegen. De oude bomen rondom de kerk werden opgeblazen en achter de kerk bleven te midden van de puinhopen alleen de calvarieberg met het kruisbeeld en de winkel staan. Het transformatorhuisje op de hoek bij de kerk werd ook ondermijnd en verwoest.
Teng Bartels: De kerk was met dynamiet geladen. Iemand heeft alles onklaar gemaakt, waardoor de Duitsers kwaad geworden waren. Zij hebben daarop die verzetsdaad weer hersteld en nóg een springlading aangebracht, waardoor de kerk op twee plaatsen de lucht in vloog.
Volgens pastoor Dinckels was er geen kerk in de hele omtrek, die zo grondig vernield was als het heiligdom van Tienray. Het kan ook gelegen hebben aan de slechte kwaliteit van het kerkgebouw van 1877. (H.R.)
Mart van Lin: Vlak voor de verwoesting van de kerk had de pastoor nog hulp gehad van Duitse militairen. Zij brachten onder andere de vitrines en de antieke banken naar een veilige plaats en deden de voorwerpen, die daarin opgespeld waren in een mand en brachten die naar de pastorie. Als dank kreeg één van de militairen van het Sprengkommando een Tienrays grotje, dat hij mee naar huis heeft genomen.